impressionisme

 

IMPRESSIONISME

Deze stroming in de schilderkunst (tweede helft van de 19'eeuw) is ontstaan  in Frankrijk.

Ze begon als een tegendraadse  beweging tegenover de Classisistische Academische kunst.

Deze totaal nieuwe stijl, stond aan de wieg van het modernisme  van de twintigste eeuw. Typerende aspecten van het Impressionisme zijn: de gerichtheid op de beleving van het moment ('impressie'), de keuze voor thema's uit het 'moderne leven', de bijzondere aandacht voor lichteffecten en kleur, een schetsachtige werkwijze en het werken buiten  in de openlucht.

 

Hollands impressionisme

Het Hollandse landschap is typerend voor de Haagse school.

Voor de Amsterdamse school voorstellingen uit het uitgaansleven en stadgezichten het thema. Bij de landschappen is vooral het afwisselend licht en zijn de Hollandse luchten erg belangrijk.

Vooral de Amsterdamse school heeft interesse voor de Japanse cultuur (japonisme).
In de beeldhouwkunst van het impressionisme is vooral de emotie en de stemming erg toonaangevend. Houdingen zijn dan ook dynamisch, expressief en levensecht.

De beelden lijken vaak onaf en bezitten grote plasticiteit, hierdoor ontstaat een spel van licht en schaduw.

Vormen worden eerst met klei geboetseerd en later afgegoten in brons.

De facturen (sporen) van de kleitoetsen blijven duidelijk zichtbaar.

De Post Impressionisten onderzochten het overbrengen van emotie,  structuur, compositie en de waargenomen werkelijkheid. 

Het Post-Impressionisme onderzoekt de vormentaal van wat kan worden weergegeven en wat kan worden waargenomen.

De werkelijkheid wordt min of meer vervormd en een doel is  om "gevoel' in het schilderij te leggen.

Wat wordt waargenomen, wordt geordend en subjectief vormgegeven, hetgeen ook wel abstrahering en herstructurering wordt genoemd.

Verschillende dikten en verschillende richtingen van toetsen zorgen vaak voor veel dynamiek in de schilderijen.

Ook wordt veel gebruik gemaakt van complementaire kleurcontrasten.

De combinatie van warm en koud KLEURCONTRAST zorgt voor diepte in het schilderij

 

 

 

 

Het Pointillisme of Divisionisme.

De Pointillisten bestudeerden de optische werking van de kleuren.

Ze experimenteerden hiermee door het maken van schilderijen waarop de kleuren niet meer vermengd werden aangebracht, maar waarop de zuivere kleuren in kleine puntjes naast elkaar werden gegroepeerd.

Op deze manier worden de kleuren niet in werkelijkheid gemengd.

Het oog (de hersenen) mengde deze gegroepeerde kleuren wel zodat er een ervaring van gemengde kleuren ontstaat bij waarneming.

Dergelijke werken werden door middel van schetsen en berekeningen gemaakt.

Er werd zeer lang aan een schilderij gewerkt.

Hierdoor is van impressionismtische kunst, een snelle impressie, geen sprake meer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb