Wat is een toneelstuk ?

 

Een toneelstuk is een literair genre, meestal bestaand uit een dialoog tussen verschillende personages, dat bedoeld is als theater waarbij het voor een publiek opgevoerd wordt door acteurs (toneelspelers).

 

Aristoteles definieerde een toneelstuk onder meer als "een nabootsing van een handeling en niet de handeling zelf." Aan de hand hiervan is goed te duiden wanneer iets theater (toneel) is en wanneer niet.

 

Vooraleer een stuk op het podium kan gebracht worden zoals de auteur het geschreven heeft moet er een lange weg afgelegd worden.
Een gedeelte gebeurt via tekstanalyse, zonder dit zouden we de inhoud en het thema van het toneelstuk niet snappen.

Traditionele vormen van toneel die al in de klassieke oudheid ontstonden, zijn de tragedie en de komedie. In de middeleeuwen ontstond volkstoneel, waaronder de klucht. Rond de paastijd werd een passiespel gespeeld.

We breken de tekst af en bepalen eerst het genre van het stuk:
Er bestaan eigenlijk maar 3 hoofdgenres: tragedie - komedie - tragikomedie.

Tragedie: Is ernstig en diepzinnig met de bedoeling ontroering bij het publiek uit te lokken. Hier exuberante acteerstijl maar ingetogenheid. Dit genre verloopt meestal traag en het einde is, hoe kan het ook anders, tragisch.
Komedie: Van glimlach tot tranen over de kaken van het schuddebuiken. De vorm is luchtig en het tempo ligt hoog. Hier zijn er verschillende subcategorieën: klucht, blijspel, satire, commedia dell'arte
Tragikomedie: stukken hebben een afwisselende komisch en tragisch verloop, het einde kan evengoed zo zijn. De inhoud zal dan ook meer menselijk en herkenbaar overkomen, hier wisselen grappig en ernst elkaar af
Elke genre heeft z'n:

intrige

hoe verloopt het stuk, stuntelig, rechtlijnig of menselijk

inhoud

Welke sfeer creëert het stuk, grappig, ernstig of afwisselend

vorm

Gaande van luchtig, diepzinnig of herkenbaar

Reactie

Lach, ontroering of een lach en een traan

Nu we dit weten kunnen we de structuur van het stuk gaan bekijken.

  1. Exposé : intro, intrige, startplot.
  2. Ontwikkeling : revelatie, keerpunt, revelatie en crisis
  3. Resolutie : confrontatie, climax, finale

Als we spreken van intriges, confrontaties, enz moeten er ook personages voor instaan.
Deze hebben ook duidelijk afgelijnde profielen, zijnde:

Protagonist

streeft naar iets, heeft een doel.

Antagonist

wil alles wat protagonist wil verhinderen.

Tritagonist

steunt Protagonist, helper.

Contagonist

steunt de Antagonist, werkt indirect tegen.

Nu komt het er op aan een degelijk stuk te brengen waarbij aandacht wordt gevestigd op spanning, want spanning houdt een publiek aandachtig.
Allemaal goed en wel maar hoe doe je dit ? Enerzijds door een sterke structuur met boeiende karakters, een hoog tempo, veel handelingen om het uiteindelijke doel te bereiken.
Keuzes die noodgedwongen moeten gemaakt worden, sterke antagonisten, conflicten, enz...
Eigenlijk niets meer dan alles wat het de Protagonist moeilijk maakt !

De dialogen dragen ook bij tot de spanning, dus deze moeten grondig bestudeert worden tot de essentie. De tekst vertelt niet alleen de informatie over de tijd en plaats wanneer iets gebeurt (of iemand is), maar heeft ook een onderliggende laag, de emo-laag.
Deze emo-laag analyse over de karaktereigenschappen, de relatie tot anderen en tegen overstaande de situatie is heel belangrijk om een geloofwaardig spel neer te zetten.
Een levendige dialoog geeft het publiek een dramatische spanning, het botsen van personages naar aanleiding van een gebeurtenis, enz…

toneel

In de religieuze riten van de vroegste samenlevingen liggen de wortels van het theater. Theater als verzamelnaam voor het verbeelden van goden, handelingen uit het dagelijks leven door muziek en dans is één van de vroegste kunstvormen van de mensheid. Door de hele geschiedenis kan men sporen vinden van liederen en dansen ter ere van een god of meerdere goden. Priesters en gelovigen vertolkten geboorte, dood, verrijzenis, hulp van goden bij jacht, straf door hongersnood, enzovoort.

Theater heeft zich in de loop van de tijd erg ontwikkeld. Rond 1970 hebben er grote verschuivingen plaatsgevonden: van het dramatisch theater waarin de tekst dominant was, naar het postdramatisch theater, waarbij de andere elementen van het theater niet langer ondergeschikt waren aan de tekst. Het lichaam van de acteur kreeg bijvoorbeeld een belangrijkere rol.

Modern theater is te beschrijven als een levende voorstelling voor publiek, waarbij over het algemeen een of meerdere acteurs (of poppen) binnen een vastgestelde ruimte (vaak een theaterzaal) binnen een vastgestelde tijd voor een of (meestal) meerdere toeschouwers een meer of minder vastgestelde routine wordt geschouwd.

 

 

Het theater in het oude Griekenland wordt gezien als het begin en de basis van de westerse theatergeschiedenis. In het oude Griekenland was theater één van de belangrijke zaken in het dagelijks leven.

 

Vanaf circa 500 v.Chr. werden in Athene toneelwedstrijden gehouden. Deze maakten onverbrekelijk deel uit van de Grote Dionysia. Alle deelnemende dichters moesten vooraf een serie van vier stukken (tetralogie) indienen: een trilogie van tragedies, gevolgd door een saterspel. De voorstellingen duurden meerdere uren en werden in het daglicht gehouden.

 

Enkel een klein aantal van de toneelteksten uit het oude Griekenland is bewaard gebleven.

 

Toneelschrijvers Aischylos, Sophokles, Euripides en Aristophanes werden door critici van latere tijden en historici als meest invloedrijk beschouwd.

 

De tragedies hadden meestal niet meer dan drie, mannelijke, spelers die de verschillende rollen speelden met behulp van maskers. Op het toneel bevond zich het grootste deel van de tijd ook een koor welke in unisono sprak of zong. Voor zover bekend werden de stukken slechts eenmaal gespeeld, tijdens het festival.

 

De maskers die werden gedragen waren groot en kleurrijk en men droeg zware kledij en schoeisel met dikke zolen. Dit deed de acteurs groter lijken, zodat de toeschouwers achterin het theater hen beter konden zien.

 

 

 

Een komedie (Oudgrieks: κωμῳδία, kōmōidía), ook blijspel genoemd, is een theaterstuk, film, televisieprogramma of boek met het doel het publiek te amuseren en de kijkers aan het lachen te maken. In de tijd van de oude Grieken tot in de renaissance betekende 'komedie' een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een tragedie, een verhaal dat slecht afliep.

 

Dit wordt bereikt door de situatie, de acties, de relaties tussen personages en de taal te overdrijven. Hierdoor ontstaan lachwekkende situaties.

Een tragedie (Oudgrieks: τραγῳδία, tragōidia, "bokkenzang"), ook treurspel genoemd, is een toneelstuk met een intrige die een ernstige handeling betreft. Vaak leidt dit tot een noodlottige afloop, maar naast de exitus infelix onderscheidt men ook tragedies met een exitus felix, een gelukkige afloop. De intrige van een tragedie werkt naar een punt waar de held tot inzicht komt in zijn falen (de agnitio), waarna een plotselinge en hevige ommekeer van zijn situatie volgt (de peripetie). Het doel van de tragedie is hierdoor een reinigende invloed uit te oefenen op de geest van de toeschouwers, de zogenaamde catharsis

TRAGEDIE

Na een verplicht feestje op de universiteitscampus nodigt het oudere echtpaar George en Martha het jonge stel Nick en Honey uit voor een afzakkertje. De drank vloeit overdadig en één voor één worden relationele illusies van de beide paren doorgeprikt. Ester van Aalst bezocht ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf’ van het OT Theater in Rotterdam.

Het stuk “Wie is er bang voor Virginia Woolf” was in 1962 de internationale doorbraak van toneelschrijver Edward Albee. De rode draad in zijn werk is het wegnemen van illusies, als voorwaarde van het leven. The American Dream wordt genadeloos onderuit gehaald. De verbale strijd tussen de Martha en George vult de ruimte. Je wordt stil van hun spel. Zij dragen dit stuk. Opvallend is dat er veel gelachen wordt. De ruzies zijn spitsvondig en snel. Je aandacht kan op geen enkel moment verslappen.

Het venijn tussen George en Martha is bijna tastbaar. De blik die George naar Martha werpt is een mix van vuur en waanzin. De verbale gevechten tussen dit echtpaar worden, naarmate het stuk vordert, nog venijniger dan in het begin. Toch zie je tussen al deze strijd door dat ze aan elkaar gewaagd zijn. Dat ze elkaar nodig hebben. Het ogenschijnlijke goede huwelijk van het jongere echtpaar is eigenlijk veel triester, omdat zij langs elkaar heen leven. Zij hebben weinig met elkaar gemeen hebben en ze begrijpen elkaar niet. Ze doen niet eens moeite.

 

Faust (Goethe)

Faust is de titel van misschien wel het bekendste werk van de Duitse literaire schrijver Johann Wolfgang von Goethe, geïnspireerd op de zestiende-eeuwse medicus Johann Faust en de van deze persoon afgeleide (en vooral door Goethes werk tot ontwikkeling gekomen) Faustlegend. Er bestonden weliswaar eerdere literaire bewerkingen van dezelfde stof. Van 1588 tot 1592 schreef Christopher Marlowe bijvoorbeeld 'The tragical history of Dr. Faustus'.

Faust en Goethe maakten een vrijwel parallelle ontwikkeling door, waarmee niet gezegd is dat het boek autobiografisch is, als wel dat het een goede representant is van Goethes intellectuele ontwikkeling. Tussen zijn twintigste levensjaar en zijn dood werkte Goethe met tussenpozen aan zijn magnum opus Faust, dat hij op de valreep, vlak voor zijn dood, afmaakte.

 

 

Traditioneel zijn de toneelstukken van William Shakespeare gegroepeerd in drie categorieën: drama's, komedies, en historische stukken. "Komedie" had in de Elizabethaanse tijd een andere betekenis dan die van de moderne komedie. Een komedie van Shakespeare was een toneelstuk met een happy end, meestal met huwelijken tussen de ongehuwde personages, en een meer ludieke toon en stijl dan zijn andere stukken. Komedies van Shakespeare bevatten vaak thema's als:

 

  • De strijd die jonge geliefden moeten leveren om moeilijkheden te overwinnen, die vaak door ouderen veroorzaakt worden
  • Scheiding en hereniging
  • Persoonsverwisseling
  • Slim personeel
  • Verhoogde spanningen, vaak binnen een familie
  • Meerdere, met elkaar verweven plots
  • Veelvuldige woordspelingen

 

Verscheidene komedies van Shakespeare, zoals Measure for Measure en All's Well That Ends Well, hebben een ongewone toon met een moeilijke combinatie van humor en tragiek, waardoor ze als probleemstukken gecategoriseerd worden

 

 
 

A Midsummer Night's Dream (Een midzomernachtsdroom) is een romantische komedie van William Shakespeare, waarvan de eerste druk verscheen in een quarto-editie in 1600. Het is het enige stuk, naast The Tempest, dat Shakespeare niet baseerde op een ouder toneelstuk of verhaal.

Het stuk beschrijft de avonturen van vier jonge geliefden, en een groep amateuracteurs in een bos dat verlicht is door de maan. Het verhaal vertelt de manier waarop de vier geliefden en de acteurs met elkaar omgaan, alsook met de feeën die het bos bewonen. Het stuk is de basis voor vele opera's, films, muziekstukken en andere toneelstukken

 

oscar wilde

 

Tot de jaren 1950 werden in het theater in Engeland toneelstukken in standaard Engels opgevoerd, bedoeld voor een publiek uit de middenklasse. Weinig stukken draaiden eigenlijk rond sociale of andere problemen. Stilaan onderging de taal op het toneel een verandering, en er werd nu afgeweken van gestileerde en verheven taal zoals bijvoorbeeld in stukken van Oscar Wilde en T.S. Eliot te beleven was. Het dialect deed zijn intrede op het toneel. Samuel Beckett en Harold Pinter beeldden gangsters, prostituees en werklozen uit en schuwden niet om de taal natuurlijker te laten overkomen door stiltes, aarzelingen en herhalingen in te lassen die eigen waren aan een 'normale' conversatie. De taal werd bewust onopgesmukt en 'alledaags' zodat de personages en hun sociale problematiek veel geloofwaardiger overkwamen.

Bij de toneelschrijvers werden de 'room plays' uit de naoorlogse jaren uitgedaagd door 'The Angry Young Men', zoals in het iconisch toneelstuk 'Look Back in Anger' van John Osborne. Eveneens uit de jaren 1950 dateert het sombere, absurdistische 'Waiting for Godot' van de Ierse toneelschrijver Samuel Beckett, wiens stuk een grote invloed zou uitoefenen op het Britse drama. De dramatische kunst van het absurdisme beïnvloedde diepgaand het werk van latere toneelschrijvers in de laatste decaden van de 20ste eeuw. Zo worden Harold Pinters stukken vaak gekarakteriseerd door dreiging of claustrofobie. Ook in Tom Stoppards stukken is deze invloed aantoonbaar, maar zijn werk is evenzeer gekenmerkt door geestigheid en een brede interesse in intellectuele kwesties die hij in heel wat stukken op het voorplan schuift.

 

 

Romeo en Julia (Engels: Romeo and Juliet) (1591/1596) is een vroege tragedie van William Shakespeare over de onmogelijke liefde van Julia Capulet en Romeo Montague, twee jongelingen uit elkaar vijandig gezinde families. Het verhaal is ontstaan door verschillende her-vertellingen van een verhaal uit 1476 van Masuccio Salernitano, Mariotto en Gianozza. De volledige titel van het toneelstuk is The Most Excellent and Lamentable Tragedy of Romeo and Juliet.

Shakespeares voornaamste bron voor het verhaal was The Tragicall Historye of Romeus and Juliet (1562)', een lang verhalend gedicht van de Engelse dichter Arthur Brooke. Op zijn beurt had deze zijn materiaal ontleend uit een Franse vertaling van een verhaal van de Italiaan Matteo Bandello

De vroegst bekende versie van het Romeo en Julia-verhaal is die van Masuccio Salernitano's Mariotto en Gianozza in zijn in 1476 gepubliceerde 'Il Novellino'. Salernitano situeert het verhaal in Siena en beweert zelfs dat het zich tijdens zijn eigen leven afspeelde. In zijn versie is er sprake van een geheim huwelijk, een samenzwerende pater en een rel waarbij een vooraanstaand burger wordt gedood. Mariotto's verbanning komt erin voor en ook Gianozza's gedwongen huwelijk, de plot met het vergif en de cruciale boodschap die de verliefde jongeling niet bereikt. In deze versie wordt Mariotto gevangengenomen en onthoofd en Gianozza sterft van verdriet.

Een van de vroegst bekende liefdesgeschiedenissen met een tragische afloop is Pyramus en Thisbe, een Griekse mythe die onder meer werd opgeschreven door Ovidius (43 v.Chr. - 17 n.Chr.)

De vloer op is een Nederlands televisieprogramma van de Humanistische Omroep begonnen in februari 2002, opgenomen in de Desmet Studio's te Amsterdam voor live publiek.

Het idee achter het programma is van regisseur Peter de Baan, die ook hierbij de regie en presentatie in handen heeft. Per aflevering worden drie ronden gespeeld. Peter wijst uit een per aflevering wisselende groep aanwezige acteurs 2 of 3 spelers aan, en draagt hun, pas op dat moment, een reëel thema of dilemma op wat scenaristen van tevoren aangedragen en uitgewerkt hebben. De acteurs mogen vervolgens zelf wat kleding en/of attributen uitzoeken en beginnen vervolgens direct zonder onderlinge afspraken aan de improvisatie. De uitkomst is de ene keer zeer humoristisch, dan weer is het zeer treffend en emotioneel. De presentator bepaalt wanneer de ronde eindigt ('oke, tot hier'.)

Maak jouw eigen website met JouwWeb